Met ingang van 2016 is de Vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsondernemingen ingevoerd.
Wij hebben een inventarisatie gemaakt van al onze activiteiten en daarbij aangegeven of mogelijk sprake is van een Vpb-plicht. Om te bepalen of sprake is van een belastingplicht moeten drie vragen beantwoord worden:
1. Is er sprake van duurzame organisatie van kapitaal en arbeid?
2. Is er deelname aan het economisch verkeer?
3. Worden voordelen beoogd of behaald?
Kan een van de vragen met ‘nee’ worden beantwoord, dan is er geen belastingplicht.
Op basis van onze begroting zijn voor alle functies de drie vragen beantwoord. Conclusie is dat, met uitzondering van de grondexploitaties, geen enkele activiteit belastingplichtig is. Dit betekent dat er geen extra lasten zijn voor onze exploitatie. De inventarisatie is beoordeeld door EFK-belastingadviseurs. Onze uitwerking wordt door EFK onderschreven.
Voor de grondexploitaties zijn we belastingplichtig. In 2018 hebben we vijf grondexploitaties. Voor het jaar 2016 is aangifte gedaan en is een definitieve aanslag ontvangen. Over 2016 zijn we geen vennootschapsbelasting verschuldigd. Over 2017 en 2018 verwachten we ook geen vennootschapsbelasting verschuldigd te zijn. In de jaarrekening is daarom geen bedrag opgenomen voor de heffing voor de vennootschapsbelasting.
Mocht daadwerkelijke betaling van vennootschapsbelasting aan de orde zijn dan is dit voor de grondexploitaties en kunnen we deze dekken uit de algemene reserve grondexploitaties.